Haal de stenen uit je tuin!
In een groene tuin met zo min mogelijk verharding, heb je minder wateroverlast, is het koeler in de zomer en zorg je goed voor allerlei dieren, insecten en vogels. Maak minimaal 60 procent van je tuin groen.
Plant zoveel mogelijk groen dat bij jouw tuin past.
Als planten op de juiste plek staan, hebben ze minder onderhoud en water nodig en zijn ze minder vatbaar voor plagen en ziektes. Inheemse planten (planten die van nature in Nederland voorkomen), zijn beter voor de natuur. Koop ook het liefst biologische planten en zaden, want die zijn niet met gif behandeld. En laat planten en bomen zoveel mogelijk groot groeien in je eigen tuin; dat kost minder transport.
Zoveel mogelijk beestjes
Veel verschillende beestjes helpen je tuin gezond en vrij van plagen te houden. Vogels en egels eten plaagdieren zoals slakken en lieveheersbeestjes doen zich te goed aan bladluizen. Bijen helpen bij de bestuiving van planten en hebben van het vroege voorjaar tot de late herfst voldoende bloemen nodig. Plant of zaai dus bloemen die in verschillende maanden bloeien.
Geef je tuin een gezonde bodem
In een rijke en luchtige voedingsbodem groeien en bloeien planten goed. Hoe gezonder planten, hoe minder snel ze ziek zijn. Voor een goede voedingsbodem zijn twee dingen belangrijk: de juiste voedingsstoffen én een bodemstructuur waardoor plantenwortels deze voedingsstoffen makkelijk kunnen bereiken. Zorg elk voorjaar voor een nieuwe laag compost in je tuin, zodat de bodem weer goed gevoed wordt.